Oval halfCircle half

Vergelijking kaders

Heeft jouw organisatie te maken met meerdere (kwaliteits)kaders? In deze matrix vergelijk je het Kwaliteitskader Forensische Zorg met het Integraal Zorgakkoord (IZA), het Kwaliteitskompas Gehandicaptenzorg (KKGHZ), het Kwaliteitskader zorglandbouw (KKZLB), het Model Verordening sociaal domein, het Toetsingskader WMO en het Kwaliteitskader Woonzorg in de langdurige ggz

De vergelijkende matrix maakt de samenhang inzichtelijk tussen de verschillende kaders. Het vertrekpunt is het Kwaliteitskader FZ. Dit kader is als enige kader volledig opgenomen in de matrix. De andere kaders zijn alleen ingevuld op de onderdelen die horen bij de genoemde categorieën. Voor de volledige teksten van deze overige kaders, verwijzen we je graag naar de relevante organisaties.

Deze matrix is tot stand gekomen vanuit een samenwerking tussen de Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland (VGN), ForZo/JJI, Valente en het EFP.

Hoe gebruik je deze matrix? 

  • In de regel Kaders om te vergelijken selecteer je het Kwaliteitskader FZ en één of twee andere kaders door op het balkje te klikken, deze kleurt dan blauw. Er zijn maximaal 3 kaders tegelijk te vergelijken. Na het selecteren van één of meerdere kader(s), kan de inhoud geëxporteerd worden in Excel met de knop exporteren.
  • Verticaal in de matrix staan alle categorieën genoemd. Door de indeling (pijlers/hoofdstukken) van de verschillende kaders naast elkaar te leggen, zijn er gemeenschappelijke categorieën vastgesteld. 
  • Daarnaast kun je zoeken op sleutelwoorden. Via de sleutelwoorden zoek je specifieker op begrippen die binnen de verschillende categorieën vallen.
  • Tot slot kan je gebruik maken van zoeken in de matrix. Zoek hier op je eigen zoekterm en het resultaat geeft de onderdelen weer waar dit woord in terug komt.

NB: Wanneer je niet het Kwaliteitskader FZ meeneemt in de vergelijking, dus bijvoorbeeld alleen het IZA en het toetsingskader WMO vergelijkt, zal de vergelijking niet compleet zijn. Dit komt omdat het Kwaliteitskader FZ als uitgangspunt is genomen en als enige kader compleet is opgenomen.

Denk mee! 

Heb je feedback op deze inhoud? Of mis je iets? Laat het ons weten via de paarse knop rechtsonder in de pagina. Graag verbeteren we de matrix om zo het (forensische) veld nog beter te ondersteunen bij de implementatie van het Kwaliteitskader FZ.  

Matrix vergelijking kaders

Kwaliteitskader FZ
Kwaliteitskader zorglandbouw (KKZLB)
Toetsingskader WMO
Omgeving

5.1.1. De organisatie zorgt voor een veilig werk- en leefklimaat.

4.3.2 Minimaal vier keer per jaar is er een vorm van werkoverleg met de zorgboer en begeleiders waarin er voldoende tijd en ruimte is om samen te reflecteren, te leren en afspraken te maken over de acties die daaruit voortvloeien. De zorgboerderij beschrijft wat zij leert van deze reflectie en zet deze lessen om in concrete acties die daarna ook weer onderwerp van reflectie worden.

Externe communicatie en samenwerking
4.3.2 Daarnaast vindt er minimaal één keer per jaar een vorm van reflectie plaats met één of meer externe(n) op één of meer van bovengenoemde onderwerpen. Deze reflectie vindt gestructureerd/ methodisch plaats. Dit kan in de vorm van een bedrijfsbezoek door één of meer personen van buiten de boerderij, externe intervisie of een externe audit.
Veiligheid en zorg

5.1.1. A. Professionals voelen zich veilig en ondersteund door hun team en de organisatie waar zij werkzaam voor zijn. Er is aandacht voor intervisie, reflectie en verandering.

Veiligheid en zorg
5.1.1. B. Bij incidenten gericht op de professional voelt deze zich ondersteund door de organisatie.
Veiligheid en zorg
5.1.1. C. De veiligheidsprotocollen zijn bekend bij de professionals, worden toegepast en worden open en kritisch besproken.
Veiligheid en zorg

5.1.2. F. De organisatie stimuleert het bespreken en leren van incidenten, calamiteiten en bijzondere voorvallen. Daarnaast doet zij indien nodig melding bij de betreffende toezichthouder en is er nazorg voor professionals beschikbaar die te maken hebben gehad met incidenten, calamiteiten en bijzondere voorvallen.

4.3.2. Er is sprake van een veilig werk- en leerklimaat voor alle betrokkenen op de boerderij. Voor iedereen is zichtbaar en herkenbaar dat vragen gesteld mogen worden, feedback welkom is, eventuele onvrede geuit mag worden en dat ongewenste gebeurtenissen en incidenten worden besproken.

4.4.2 Reflectie op het thema veiligheid en eventuele incidenten en klachten waar de zorgboerderij het afgelopen jaar mee te maken kreeg.

Veiligheid en zorg
5.1.2. De organisatie heeft een werkend kwaliteit- en veiligheidsmanagementsysteem.
Kwaliteitsmanagement

5.1.2. A. De organisatie heeft een aanpak gericht op het continu kunnen ontwikkelen en borgen van de kwaliteit van dienstverlening. Zaken zoals een plan-do-check-act-cyclus (PDCA), normeren, meten (door bijvoorbeeld audits), herontwerpen en verbeteren, ondersteunen deze aanpak.

Kwaliteitsmanagement

5.1.2. B. De organisatie faciliteert het continu leren en gestructureerd ontwikkelen en verbeteren van de praktijk.

Kwaliteitsmanagement

5.1.2. C. De organisatie werkt aan het verbeteren van processen met als doel een verbetering van efficiëntie, effectiviteit en doelmatigheid.

(mede) zeggenschap
5.1.2. D. De organisatie is een lerende organisatie, waarin ervaringen van patiënten/cliënten/naasten en professionals worden meegenomen in de analyse en het verbeteren van de uitvoering.
4.2.2. Elke zorgboerderij zet zich in om ervaringen (narratief onderzoek) en/of feedback van deelnemers en eventuele andere betrokkenen op te halen. Omdat het voor deelnemers en betrokkenen spannend kan zijn zich uit te spreken, wordt minimaal één keer per jaar een ervaringsonderzoek uitgevoerd waarbij er extra aandacht is voor voldoende veiligheid om zich uit te spreken. Zie uitgangspunten bij methoden om ervaringen op te halen.
Kwaliteitsmanagement

5.1.2. E. Resultaten van de tevredenheids- en/of ervaringsmetingen zijn vindbaar voor patiënten/ cliënten (en hun naasten) (bijvoorbeeld door publicatie in kwaliteitsverslag en/of op website) en worden met de betreffende professionals besproken (zowel uitkomsten van tevredenheidsen/ of ervaringsonderzoeken onder patiënten/cliënten/naasten als tevredenheids- en ervaringsonderzoeken onder professionals).

Kwaliteitsmanagement

5.1.2. G. De organisatie toetst jaarlijks de werking van het kwaliteit- en veiligheidsmanagementsysteem. Voorbeelden van instrumenten hiervoor zijn: directie- of systeembeoordeling, kwaliteitsvisitaties en/of een kwaliteitscertificering.

Visie
5.1.3. De organisatie heeft een visie op goed bestuur, leiderschap, duurzaamheid en toezicht.
4.3 De aanbieder heeft passend beleid ontwikkeld op het punt van: - kwaliteitszorg (ten aanzien van de te leveren ondersteuning); - personeelsbeleid, waaronder een verantwoorde inzet van vrijwilligers; - opleiding en scholing; - de melding van calamiteiten en geweldsincidenten en het daaruit trekken van lessen; - de melding van huiselijk geweld en kindermishandeling; - de omgang met en de uitwisseling van (gevoelige) persoonsgegevens; - de afhandeling van klachten (obv een klachtregeling); - cliëntparticipatie (obv een regeling voor medezeggenschap). De aanbieder reflecteert op dit beleid, evalueert dit en stelt het zonodig bij.
Visie
5.1.3. A. De organisatie beschikt over een transparante visie, draagt dit uit en ondersteunt de professionals in het werken conform deze visie. De organisatie bepaalt op basis van de visie de doelen.
Visie
5.1.3. B. De organisatie heeft een transparant besturingsmodel waarvan de werking jaarlijks wordt getoetst, bijvoorbeeld door middel van een directie- of systeembeoordeling.
Visie
5.1.3. C. De organisatie draagt samen met de professionals bij aan het verminderen van administratieve lasten.
Visie
5.1.3. D. De organisatie heeft een visie op hoe zij invulling willen geven aan duurzaamheid binnen de organisatie.
Visie
5.1.3. E. De organisatie heeft een professioneel statuut.
Visie
5.1.3. F. De organisatie werkt volgens de afspraken van de geldende Governancecode Zorg.
Visie
5.1.3. G. De organisatie heeft, indien de organisatie ook andere typen dienstverlening heeft, binnen a t/m e binnen dit kwaliteitsaspect specifiek aandacht voor de Forensische Zorg.
Innovatie
5.1.4. De organisatie draagt (waar mogelijk) bij aan wetenschappelijk onderzoek, innovatie en implementatie.
Innovatie
5.1.4. A. Landelijke ontwikkelingen en wetenschappelijk onderzoek worden gevolgd en, na afweging en waar mogelijk, geïmplementeerd. Hierbij wordt aansluiting gezocht met bijvoorbeeld collega-instellingen, het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC), universiteiten, lectoraten, Hbo-instellingen, het Expertisecentrum Forensische Psychiatrie (EFP) en KFZ, om onder andere het delen van kennis en informatie te bewerkstelligen.
Innovatie
5.1.4. B. Waar mogelijk voert de organisatie zelf wetenschappelijk onderzoek uit op het gebied van de Forensische Zorg.
Innovatie
5.1.4. C. De organisatie zoekt actief naar mogelijkheden om te innoveren, bijvoorbeeld door middel van leren van data, eHealth en technologie.
(mede) zeggenschap
5.1.5. De Forensische Zorg is expliciet vertegenwoordigd in de medezeggenschapsorganen.
(mede) zeggenschap

5.1.5. A. Iedere organisatie heeft conform de geldende wet- en regelgeving de medezeggenschap geregeld voor medewerkers (Ondernemingsraad), medische en professionele staf (bijvoorbeeld verpleegkundige-agogische adviesraad) en patiënten/cliënten (patiënten/cliëntenraad en voor de LVB-doelgroep aangevuld met een verwantenraad).

(mede) zeggenschap
5.1.5. B. Organisaties die naast Forensische Zorg ook andere typen dienstverlening hebben, dragen zorg voor evenredige vertegenwoordiging van betrokkenen vanuit de Forensische Zorg.
(mede) zeggenschap

5.1.2. D. De organisatie is een lerende organisatie, waarin ervaringen van patiënten/cliënten/naasten en professionals worden meegenomen in de analyse en het verbeteren van de uitvoering.

4.2.2. Elke zorgboerderij zet zich in om ervaringen (narratief onderzoek) en/of feedback van deelnemers en eventuele andere betrokkenen op te halen. Omdat het voor deelnemers en betrokkenen spannend kan zijn zich uit te spreken, wordt minimaal één keer per jaar een ervaringsonderzoek uitgevoerd waarbij er extra aandacht is voor voldoende veiligheid om zich uit te spreken. Zie uitgangspunten bij methoden om ervaringen op te halen.

(mede) zeggenschap

4.2.2 Uitgangpunten bij methoden om ervaringen op te halen. Een zorgboer kan kiezen uit verschillende methoden voor het ophalen van ervaringen. De volgende criteria helpen de zorgboer om (een) geschikte methode(n) te kiezen: - Met behulp van de gekozen methode(n) worden ervaringen direct bij deelnemers en/of hun naasten worden opgehaald aan de hand van vragen, een gesprek of observatie. - In de gekozen methode(n) is er extra aandacht voor de veiligheid van deelnemers om zich vrij uit te kunnen spreken. - In de gekozen methode(n) krijgen alle deelnemers en/of hun naasten de gelegenheid deel te nemen en hun ervaringen te delen. - Met de gekozen methode(n) worden minimaal 1 keer per jaar ervaringen opgehaald. - De methode stelt de zorgboerderij in staat om de geanonimiseerde uitkomsten van de metingen en datgene dat de zorgboerderij hiervan heeft geleerd te delen met de deelnemers, eventuele betrokkenen en in het kwaliteitsverslag.

(mede) zeggenschap

4.2.2. Daarnaast zijn er vaste momenten waarop deelnemers en/of wettelijke vertegenwoordigers gezamenlijk inspraak hebben over hoe het gaat op de zorgboerderij en de kwaliteit van zorg die geleverd wordt. Dit gebeurt bijvoorbeeld tijdens inspraakavonden, keukentafelgesprekken of bewoners-overleggen waarin met elkaar gesproken kan worden over de kernwaarden: welke kernwaarden zijn belangrijk, welke worden duidelijk ervaren en welke zouden versterkt kunnen worden?

5.3 De aanbieder neemt eventuele klachten in behandeling en handelt die tijdig en passend af.

(mede) zeggenschap

4.2.2. Wanneer er ook andere betrokkenen zijn, zoals mantelzorgers en naasten, dan zijn er ook met hen afspraken over de wijze waarop zij hun stem kunnen laten horen.

Visie

4.1.3. C. De organisatie heeft een visie en beleid over hoe geschoolde ervaringsdeskundigen ingezet worden binnen de Forensische Zorg, waarin antwoord wordt gegeven op vraagstukken zoals opleiding, positionering, verklaring omtrent gedrag (VOG) problematiek, rechten en plichten. Wanneer ervaringsdeskundigen worden ingezet zijn zij onderdeel van het multidisciplinair behandel-/begeleidingsteam.

Feedback op deze inhoud?