De vergelijkende matrix maakt de samenhang inzichtelijk tussen de verschillende kaders. Het vertrekpunt is het Kwaliteitskader FZ. Dit kader is als enige kader volledig opgenomen in de matrix. De andere kaders zijn alleen ingevuld op de onderdelen die horen bij de genoemde categorieën. Voor de volledige teksten van deze overige kaders, verwijzen we je graag naar de relevante organisaties.
Deze matrix is tot stand gekomen vanuit een samenwerking tussen de Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland (VGN), ForZo/JJI, Valente en het EFP.
Hoe gebruik je deze matrix?
In de regel Kaders om te vergelijken selecteer je het Kwaliteitskader FZ en één of twee andere kaders door op het balkje te klikken, deze kleurt dan blauw. Er zijn maximaal 3 kaders tegelijk te vergelijken. Na het selecteren van één of meerdere kader(s), kan de inhoud geëxporteerd worden in Excel met de knop exporteren.
Verticaal in de matrix staan alle categorieën genoemd. Door de indeling (pijlers/hoofdstukken) van de verschillende kaders naast elkaar te leggen, zijn er gemeenschappelijke categorieën vastgesteld.
Daarnaast kun je zoeken op sleutelwoorden. Via de sleutelwoorden zoek je specifieker op begrippen die binnen de verschillende categorieën vallen.
Tot slot kan je gebruik maken van zoeken in de matrix. Zoek hier op je eigen zoekterm en het resultaat geeft de onderdelen weer waar dit woord in terug komt.
NB: Wanneer je niet het Kwaliteitskader FZ meeneemt in de vergelijking, dus bijvoorbeeld alleen het IZA en het toetsingskader WMO vergelijkt, zal de vergelijking niet compleet zijn. Dit komt omdat het Kwaliteitskader FZ als uitgangspunt is genomen en als enige kader compleet is opgenomen.
Denk mee!
Heb je feedback op deze inhoud? Of mis je iets? Laat het ons weten via de paarse knop rechtsonder in de pagina. Graag verbeteren we de matrix om zo het (forensische) veld nog beter te ondersteunen bij de implementatie van het Kwaliteitskader FZ.
7.1.2. De organisatie stelt per kalenderjaar een kwaliteitsverslag op of integreert de verslaglegging over kwaliteit in een ander (reeds bestaand) kwaliteits- of jaarverslag.
Hoofdstuk 5: Bouwsteen 4 Inzicht in kwaliteit
- Tweejaarlijks kwaliteitsbeeld: Met dit kwaliteitsbeeld laat de zorgorganisatie zien hoe zij werkt aan de kwaliteit van zorg, de dienstverlening en de verbeterdoelen, en waar zij de komende jaren aan zal werken. Het kwaliteitsbeeld is een terugblik en vooruitblik. Juist omdat het kwaliteitsbeeld ingaat op de kwaliteit van het zorgproces rond individuele personen, is het de bedoeling dat alle betrokkenen er een actieve bijdrage aan leveren. Ook worden de verbeterdoelen uit een cliëntervaringsonderzoek (bouwsteen 2) meegenomen in het kwaliteitsbeeld.
- De vorm van het kwaliteitsbeeld is vrij. Er moet wel duidelijk naar voren komen wat de speerpunten waren, hoe het proces van leren en verbeteren is geweest, wat werd behaald en wat niet, waarom dan, wat wordt doorgezet en wat eventuele nieuwe speerpunten zijn. - Drie kwaliteitsbeelden aanleveren bij zorginstituut:Op 1 juni 2024 over het jaar 2023; Op 1 juni 2026 over het jaar 2025; en Op 1 juni 2028 over 2027
Rapportage
7.1.2. A. Door middel van het kwaliteitsverslag maken organisaties transparant waar ze staan met betrekking tot de implementatie van de kwaliteitsaspecten. Vanuit eigen reflectie, en in afstemming met patiënten/ cliënten (al dan niet via een patiënten-/cliënten-/verwantenraad) en medische en professionele staf (bijvoorbeeld via een verpleegkundig- agogische adviesraad), wordt beschreven wat is gerealiseerd en waar de organisatie nog op zal ontwikkelen.
Hoofdstuk 5: Bouwsteen 4 inzicht in kwaliteit - Zorgaanbieders bundelen alle verkregen informatie uit de eerste drie bouwstenen in een tweejaarlijks kwaliteitsbeeld, samen met informatie uit andere relevante bronnen en met ervaringsverhalen van mensen met een beperkingen hun verwanten, en professionals.
Rapportage
7.1.2. C. In het kwaliteitsverslag komen minimaal onderstaande onderdelen terug. Wanneer het kwaliteitsverslag integraal onderdeel is van een ander kwaliteits- of jaarverslag, moeten onderstaande onderdelen, voor de geleverde Forensische Zorg herkenbaar en expliciet benoemd worden: i) Visie van de organisatie op het gebied van de Forensische Zorg. ii) Algemene informatie over de geleverde Forensische Zorg: (1) Type Forensische Zorg die de organisatie levert (settings, beveiligingsniveaus). (2) Aantal patiënten/cliënten op peildatum 31 december van het betreffende kalenderjaar. (3) Percentage Forensische Zorg (gefinancierd door DJI) ten opzichte van anders gefinancierde zorg (inclusief vrijwillige Forensische Zorg vallend onder de Zvw) in aantal patiënten/cliënten op 31 december van het betreffende kalenderjaar. iii) Voor de pijlers 1 t/m 4 geeft de organisatie in het kwaliteitsverslag een samenvatting van de behaalde resultaten en de huidige stand van zaken. Het beschrijft per pijler minimaal: (1) Een algemeen beeld van de mate waarin de organisatie wel of niet voldoet aan de kwaliteitsaspecten die onder deze pijler in dit Kwaliteitskader genoemd staan. (2) Een reflectie op de behaalde resultaten binnen deze pijler in het kalenderjaar waarover verslaglegging plaatsvindt. Hierbij is aandacht voor de successen en de aandachtspunten. De organisatie reflecteert aan de gestelde doelen in het eigen meerjarenplan (zie kwaliteitsaspect 1 in pijler 5). (3) De ontwikkelpunten voor het komend kalenderjaar binnen de pijler. iv) De binnen de setting afgesproken prestatie-indicatoren krijgen een plek in het jaarverslag. Naast de ‘cijfers’ geeft de organisatie een kwalitatieve toelichting op de cijfers.
Hoofdstuk 5: Bouwsteen 4 Inzicht in kwaliteit
- Tweejaarlijks kwaliteitsbeeld: Met dit kwaliteitsbeeld laat de zorgorganisatie zien hoe zij werkt aan de kwaliteit van zorg, de dienstverlening en de verbeterdoelen, en waar zij de komende jaren aan zal werken. Het kwaliteitsbeeld is een terugblik en vooruitblik. Juist omdat het kwaliteitsbeeld ingaat op de kwaliteit van het zorgproces rond individuele personen, is het de bedoeling dat alle betrokkenen er een actieve bijdrage aan leveren. Ook worden de verbeterdoelen uit een cliëntervaringsonderzoek (bouwsteen 2) meegenomen in het kwaliteitsbeeld.
- De vorm van het kwaliteitsbeeld is vrij. Er moet wel duidelijk naar voren komen wat de speerpunten waren, hoe het proces van leren en verbeteren is geweest, wat werd behaald en wat niet, waarom dan, wat wordt doorgezet en wat eventuele nieuwe speerpunten zijn. - Drie kwaliteitsbeelden aanleveren bij zorginstituut: Op 1 juni 2024 over het jaar 2023; Op 1 juni 2026 over het jaar 2025; en Op 1 juni 2028 over 2027
Rapportage
7.1.2. B. De organisatie bespreekt het kwaliteitsverslag breed binnen de organisatie en buitende de organisatie in het lerend netwerk. Doel hiervan is dat organisaties een cyclus in gaan waarin continu reflecteren, leren en verbeteren centraal staat. Op deze wijze wordt de lerende dialoog tussen de verschillende belanghebbenden binnen de organisatie en tussen de organisaties gevoed.
Hoofdstuk 5: Bouwsteen 4 Inzicht in kwaliteit
- Voortgangsbericht: Het voortgangsbericht geeft inzicht in de voortgang van verbeter- en ontwikkeldoelen, bij voorkeur vanuit het perspectief van professionals en vanuit het perspectief van mensen met een beperking (waar desgewenst ook de cliëntenraad en de verwanten bij betrokken zijn). Het voortgangsbericht biedt alle betrokkenen de mogelijkheid om te kijken naar de voortgang van ontwikkelingen, verbeterpunten en naar de onderwerpen die zij belangrijk vinden. Ook geeft het gelegenheid tot verdieping van één of enkele onderdelen die benoemd zijn in het kwaliteitsbeeld.
- Het voortgangsbericht is vormvrij.
Rapportage
7.1.2. D. Het kwaliteitsverslag is uiterlijk 31 mei van het volgende kalenderjaar gereed. Het eerste kwaliteitsverslag dient gemaakt te worden over het kalenderjaar 2022. Omdat het eerste verslagjaar een looptijd heeft van enkele maanden wordt in het eerste kwaliteitsverslag
verwacht van zorgaanbieders dat zij kunnen weergeven op welke wijze zij inhoud willen geven aan de implementatie op basis van het meerjarenplan.
Hoofdstuk 5: Bouwsteen 4 Inzicht in kwaliteit
- Tweejaarlijks kwaliteitsbeeld: Met dit kwaliteitsbeeld laat de zorgorganisatie zien hoe zij werkt aan de kwaliteit van zorg, de dienstverlening en de verbeterdoelen, en waar zij de komende jaren aan zal werken. Het kwaliteitsbeeld is een terugblik en vooruitblik. Juist omdat het kwaliteitsbeeld ingaat op de kwaliteit van het zorgproces rond individuele personen, is het de bedoeling dat alle betrokkenen er een actieve
bijdrage aan leveren. Ook worden de verbeterdoelen uit een cliëntervaringsonderzoek (bouwsteen 2) meegenomen in het kwaliteitsbeeld.
- De vorm van het kwaliteitsbeeld is vrij. Er moet wel duidelijk naar voren komen wat de speerpunten waren, hoe het proces van leren en verbeteren is geweest, wat werd behaald en wat niet, waarom dan, wat wordt doorgezet en wat eventuele nieuwe speerpunten zijn.
- Drie kwaliteitsbeelden aanleveren bij zorginstituut: Op 1 juni 2024 over het jaar 2023; Op 1 juni 2026 over het jaar 2025; en Op 1 juni 2028 over 2027
Rapportage
7.1.2. E. Het kwaliteitsverslag wordt gepubliceerd, in ieder geval op de website van de organisatie. Hiermee is het kwaliteitsverslag toegankelijk voor iedereen en daarmee wordt in een transparante informatieverstrekking aan de maatschappij en andere stakeholders voorzien. Het kwaliteitsverslag blijft minimaal 5 jaar openbaar toegankelijk.
Handreiking Inzicht in kwaliteit, H7 (Frequentie, indiening en publicatie) Kwaliteitsbeeld: Zorgaanbieders leveren om het jaar op 1 juni een kwaliteitsbeeld op. Het kwaliteitsbeeld is bedoeld om openbare informatie op te leveren over de kwaliteit van zorg. Op 1 juni 2024 leveren zorgaanbieders het eerste kwaliteitsbeeld op volgens deze nieuwe werkwijze. In totaal worden er in de vijfjarige looptijd van het Kwaliteitskompas Gehandicaptenzorg 2023 - 2028, drie kwaliteitsbeelden aangeleverd bij het Zorginstituut.
• Op 1 juni 2024 over het jaar 2023; • Op 1 juni 2026 over het jaar 2025; • Op 1 juni 2028 over het jaar 2027. Daarnaast publiceren zorgaanbieders het kwaliteitsbeeld per 1 juni op hun eigen website.
Rapportage
7.1.3. De organisatie levert indicatoren en gegevens aan volgens de geldende aanleververplichtingen. Het betreft onder andere (en alleen indien voor de setting van toepassing) de prestatieindicatoren zoals beschreven in de Gids prestatie-indicatoren forensische psychiatrie en de doelmatigheidsindicatoren voor de FPC’s zoals beschreven in de Handleiding bekostiging en verantwoording van DJI.
g. Ten behoeve van implementatie en
monitoring wordt door partijen gezamenlijk spiegelinformatie opgesteld die transparant is voor aanbieders, verzekeraars, toezichthouders en zorggebruikers. Daarvoor wordt een infrastructuur voor spiegelinformatie ingericht onder regie van VWS (zie punt 13c en 13d).
Rapportage
b. De kwaliteit van de interventies wordt
mede beoordeeld vanuit het patiëntperspectief door transparantie per zorgaanbieder en vakgroep aan patiënten en verzekeraars, zoals de Patient Reported Outcome Measures (PROM’s), Patient Reported Experience Measures (PREM’s) en kwaliteit van leven, en het maatschappelijke perspectief op toegankelijkheid en betaalbaarheid. Dit gebeurt vanuit registraties waarvan de nut en noodzaak is getoetst (conform de afgesproken governance) en wordt onderschreven waarin de (generieke) PROM’s en PREM’s zijn meegenomen, maar ook aan de hand van aanvullende brondata (zie ook het thema digitalisering) zoals Vektis, DHD (Dutch Hospital Data) in relatie tot onder andere de kwaliteitsregistraties, Elektronisch voorschrijven (EVS) en Palga, zodat kwaliteitsgegevens in samenhang kunnen worden beoordeeld tot (kosten) efectiviteit en doelmatigheid.
Rapportage
e. Om de cyclus rond te maken worden bij
voorkeur vanuit registraties waarvan de nut en noodzaak is getoetst en wordt onderschreven continu data beschikbaar gemaakt voor zorgverleners, patiënten, zorgaanbieders, zorgverzekeraars en overheidspartijen om vanuit maatschappelijk perspectief kennishiaten in kaart te brengen, te agenderen, te evalueren/duiden, de inzichten vervolgens te (de-)implementeren en resultaten ten aanzien van passende zorg te monitoren.
Rapportage
g. Zorgverleners verzamelen en
registreren, waar relevant, op systematische wijze gegevens over de kwaliteit van zorg om allereerst continu leren en verbeteren op lokaal niveau (bv huisartsen en ziekenhuizen), regionaal niveau en landelijk niveau mogelijk te maken. Binnen de GGZ gebeurt dit o.a. aan de hand van zorgvraagtypering.
Rapportage
d. De ggz werkt verder aan het vergroten
van de transparantie en het verschaffen van uitkomstinformatie. In het komende jaar ontwikkelen we een realistisch tijdpad via de doorontwikkeling van zorgvraagtypering en CQI waarlangs we onder de juiste randvoorwaarden (privacy ed.) deze ambitie kunnen invullen, met als deadline voor beide doorontwikkelingen 1 januari 2025.
Rapportage
a. Er is versnelling nodig in het transparant
maken van kwaliteitsgegevens in de ggz. Partijen gaan onder procesbegeleiding van het Zorginstituut werken aan meer uitkomstinformatie ten behoeve van toezicht, samen beslissen, leren en verbeteren en voor ondersteuning van zorgverzekeraars bij het contracteren van de juiste zorgaanbieder middels kwalitatieve en kwantitatieve uitkomstindicatoren.
Rapportage
3.1.4. Rapportage en dossiervoering worden uitgevoerd conform de professionele standaard.
Handreiking ondersteuningsplannen: hoofdstuk 3 (Wat is het ondersteuningsplan?), paragraaf 3.3 (Verschil ondersteuningsplan en behandelplan) Het dossier is de verzameling van alle informatie die noodzakelijk is voor goede zorg en ondersteuning, inclusief alle informatie voor professionele verantwoording. Het dossier omvat dus klinische en administratieve basisinformatie, behandel- en werkplannen en het ondersteuningsplan. Zie ook Hoofdstuk 12 Wet- regelgeving, paragraaf 12.1. Rechten van de cliënt en plichten van de zorgverlener, kop 12.1.a (Dossierplicht en de inhoud van het cliëntdossier), pagina 63-64
Rapportage
3.1.4. B. De behandelaren/begeleiders rapporteren in het dossier van de patiënt/cliënt op de gestelde doelen in het behandelplan/begeleidingsplan.
Handreiking ondersteuningsplannen: hoofdstuk 5 (Het ondersteuningsplan in het ondersteuningsproces), paragraaf 4 (Rapporteren en evalueren): Om de voortgang van het ondersteuningsplan te monitoren, rapporteren betrokkenen over de gemaakte doelen en afspraken. Organisaties kunnen de rapportages naar eigen inzicht vormgeven. Wel is het zo dat de rapportages voor alle betrokkenen begrijpelijk en toegankelijk moeten zijn omdat de rapportages de bron zijn voor evaluatie. Bij het maken van de afspraken is het zinvol om per doel of afspraak vast te leggen hoe gerapporteerd wordt; waar moet de rapporteur op letten, wat moet zeker in de rapportage terugkomen?